De monnik en de brouwer

Het landschap rondom Luçon is prachtig. Net zo plat als Nederland. Deels polder, deels moeras en met een enorme biodiversiteit. Laatst heb ik een fietstochtje gemaakt samen met Guillaume, mijn zwager, dwars door dit schitterende gebied. Er stond een straffe wind die we het eerste deel van de route vol op kop hadden. Al stoempend haalden we een andere fietser in. Een oudere man. Sjofel gekleed in een ruim zittende zwarte broek en wit overhemd, een grote ouderwetse rugzak op de rug en een koffertje op de bagagedrager gebonden. Behalve een vriendelijk “ bonjour” besteedde ik verder geen aandacht aan de man. We stoempten verder. We reden langs een vennetje. Ik was hier al eerder geweest, een jaar of vier eerder. Destijds had ik daar een man ontmoet, die samen met zijn echtgenoot van het natuurschoon stonden te genieten en bij mij zijn beklag deed over de afnemende populatie kikkers. De man vertelde dat hij nu tachtig jaar was. In zijn jongere jaren had hij vaak kikkers gevangen voor de befaamde kikkerbillen. Dat deed hij nu niet meer. Maar het gebrek aan kikkers zat hem toch dwars. Groot was dan ook zijn blijdschap toen we plotseling toch enkele kikkers hoorden kwaken.

Ook nu stopte ik hier met Guillaume om van het prachtige uitzicht te genieten. We zagen een vijftal ooievaars een een paar kleine zilverreigers en nog vogels waar ik de naam niet van weet. Verder een open, vlak, steppe-achtig landschap en in de verte de contouren van Luçon. Na enkele minuten fietsten we weer verder. De man die we eerder hadden ingehaald was ons tijdens onze stop blijkbaar voorbij gefietst en reed nu weer voor ons. Enkele minuten later hadden we hem al weer bijgehaald. Ik begroette hem nogmaals vriendelijk. Dit keer met een “re-bonjour”, want dat is de gepaste begroeting als je iemand eerder op de dag al met een “bonjour” begroet hebt. Een tweede “bonjour” op dezelfde dag wordt als onbeleefd beschouwd, omdat het de indruk wekt dat je de eerdere ontmoeting, en daarmee dus ook de persoon in kwestie, al weer vergeten bent. Dit keer ontstond er een gesprek. De man vroeg ons waar we naar op weg waren. Ik vertelde hem dat we bij de volgende kruising linksaf zouden slaan om vervolgens langs het Canal de Luçon weer terug naar de stad te fietsen. Hij begreep waar we heen wilden en zei een mooiere route te kennen. De man stelde voor dat we een stukje met hem mee op zouden fietsen, zodat hij ons de weg kon wijzen. Zo gezegd zo gedaan. 


Canal de Luçon

Al fietsend en pratend kwam de onvermijdelijke vraag:

“Waar komt u vandaan?”. Mijn accent verraad mij altijd.
“Uit Nederland” antwoordde ik.
”U spreekt werkelijk uitstekend Frans, hoe lang woont u hier al?”
“Ik woon in Nederland, maar ik ga over een maand verhuizen naar Luçon”
“En wat gaat u dan voor werk doen?”
“Ik ben bierbrouwer en ga in Luçon een bierbrouwerij beginnen. En u, waar komt u vandaan?”
“Ik ben een benedictijnse monnik uit een klooster in Poitiers. Ik ben onderweg naar La Grière, naar het huis van mijn overleden moeder. Maar brouwer. Dat is interessant. Daar willen we bij het klooster misschien wel meer van weten. Veel klooster hebben het financieel moeilijk. De kloosters die financieel solide zijn brouwen allemaal bier. Wellicht zou u ons er iets over kunnen leren. Zou ik uw gegevens mogen noteren?”.
“ Wat is uw naam?”
“Jochem. En hoe heet u?”
“ Pascal”

We kletsten nog verder over bier en over eten. Even later stopten we langs de kant van de weg, zodat de monnik mijn gegevens kon noterende, daarna fietsten we verder. Pascal gaf ons nog wat laatste aanwijzingen voor de route en al fietsend namen we afscheid.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Over het onstaan van de de naam "brouwerij Smeele"

Het systeem verslaan

Waarom Frankrijk?!