Waarom Frankrijk?!

Waarom ik in Frankrijk een brouwerij begin? Voor het antwoord op die vraag moet ik ruim tien jaar terug. 

Het is maart 2008 als ik mijn baan als adviseur bij Stade Advies in Utrecht opzeg. Na drie jaar vond ik dat ik toe was aan iets anders. Ik had verschillende gesprekken gevoerd bij andere bedrijven en besloot uiteindelijk om bij een detacheerder te gaan werken. De salaris onderhandelingen verliepen uitstekend en een leaseauto werd bij mij thuis voorgereden. In mei begon ik met mijn nieuwe betrekking. Ik zou vooral projecten in de hoek van gebiedsontwikkeling gaan doen. Daarvoor hadden ze me aangenomen bij de detacheerder, maar ze bleken er niet zo veel werk in te hebben. Na zes weken “op de bank” te hebben gezeten besloot ik toch eens verder te kijken. Ik werd aangenomen bij de gemeente Almere als projectleider bij de dienst stedelijke ontwikkeling. Half juli zei ik mijn baan bij de detacheerder op en we besloten dat het maar het beste was als dat per direct inging. De lease auto waar ik een kleine drie maanden van had kunnen genieten werd niet opgehaald, maar moest ik inleveren op een met het openbaar vervoer onbereikbaar bedrijventerrein in Amsterdam. 

Het was half juli en ik zou op 1 september beginnen in Almere. Ik had geld, vrije tijd en totaal geen verplichtingen.

Mijn vriend Lex had het jaar ervoor een oude camper gekocht, die hij mij te leen aanbood. Ik maakte graag gebruik van zijn genereuze aanbod. We spraken af dat ik Lex en Filip (Filip is een gezamenlijke vriend) over 4 weken zou ophalen van het vliegveld in Bergerac, waarna we samen terug zouden rijden naar Nederland. Verder stond er niks vast. Ik vertrok in mijn eentje met de camper. Bestemming onbekend. Al na de 100 meter moest ik stoppen, omdat het hele servies bij het nemen van de eerste bocht uit de kastjes op de vloer te pletter was gevallen. 

Het was een prachtige reis. Via de Ardennen en Luxemburg naar Reims, waar ik eindelijk de kathedraal met de gebrandschilderde ramen van de  Franse kunstschilder Chagall kon zien. Daarna via Parijs verder richting Bretagne. Het betoverende eiland Mont Saint-Michel en vervolgens langs de kust naar Cancale. Ik kocht daar voor het eerst van mijn leven verse oesters. Op de markt, opengemaakt, op een bordje met een halve citroen erbij. Zittend op de kade at ik de lekkerste oesters die ik ooit gegeten heb. Het concept van God in Frankrijk begon ik wel te begrijpen.

Oesters eten op de kade in Cancales

Ik ging verder westwaarts naar St Malo, Guingamp, Roscoff. Ik stond open voor de wereld. Ik raakte geëmotioneerd door schilderijen, had mooie ontmoetingen en was onder de indruk van het landschap. Ik zag de menhirs (alignements) van Carnac en het geweld waarmee eb en vloed de stroomrichting van de rivieren keerden. Ik verbleef enkele dagen in Vannes, waar ik een hele middag, op een zonnig terras doorbracht en mijn vakanties kaartjes schreef. Met ieder biertje dat ik bestelde werden de teksten op de kaartjes lyrischer. Op de camping maakte ik 's avonds kip met veel kruiden, knoflook en witte wijn in zilverfolie op de barbecue en raakte in gesprek met een leuk meisje dat samen met haar veel te grote hond op de plek naast mij stond. Ze was vegetariër, dus at niet mee. Wel kon ik een fles wijn met haar delen.

De oude camper hield zich ondertussen prima. Al verbruikte hij ongeveer evenveel olie als diesel. Mijn de auto's achter mij  bleven altijd op enige afstand om de walmen van zwarte en blauwe rook te ontwijken. De camper, een oude, aangepaste Mercedes, was groot en door de verhoging die er op gezet was ook gevoelig voor wind. Via de hoge "Pont de St. Nazaire" de monding van de Loire oversteken bij een forse wind deed ik dan ook met samengeknepen billen.

De motor van de camper lag voorin, half in de cabine. En hoewel hij een maximum snelheid van 100 kilometer per uur had maakte het boven de 80 zo’n kabaal dat ik het grootste deel van de reis niet harder dan 80 kilometer per uur reed. Ik was er al snel achter dat ik me daar over kon opwinden, maar dat dat niks aan de zaak veranderde. Nu terugkijkend ben ik er van overtuigd dat deze beperking van de camper en mijn berusting daarin er voor gezorgd hebben dat ik uiterst relaxed van de reis aan het genieten was.

De kust bij Pornic

Na St-Nazaire ging de reis verder via Pornic naar Nantes. Nadat ik daar kwartier had gemaakt op de camping naast de hyppodrome van Nantes, maakte ik aan het begin van de avond een wandeling in een van de buitenwijken van Nantes. Omdat ik zin had in een biertje ging ik een kleine en gezellig uitziende kroeg binnen. Het bleek een echte buurtkroeg te zijn met een hoog ons-kent-ons gehalte. Maar ik voelde me er welkom. Ik bestelde een biertje aan de bar. En een asbak, want roken in de kroeg mocht nog en er gingen in die tijd bij mij 5 pakjes per week doorheen. Een dame op leeftijd zat naast me aan de bar. En hoewel haar Nederlands net zo gebrekkig was als mijn Frans destijds ontstond er toch een soort gesprek. En bij gebrek aan een gezamenlijke taal en interesse gaat het dan al snel over voetbal. Cruijff en van Basten, daarna houd ook dat snel op.

Op basis van het publiek dat zich in de bar bevond had ik al opgemaakt dat ik niet in het rijkste deel van de stad was. Dat werd nog eens bevestig doordat de dame zichtbaar had bespaard op de kosten van een tandarts. Maar dat alles weerhield haar er niet van om mij een drankje aan te bieden. Zelf dronk ze een gelig uitziend drankje dat ik niet kende. Nieuwsgierig als altijd besloot ik haar voorbeeld te volgen. Er werd een kleine hoeveelheid uit een fles met de aanduiding "Pastis de Marseille" in een glas geschonken. Met het optillen van een karaf water die op de bar stond maakte de vrouw duidelijk dat ze het drankje voor me wilde aanlengen met water. Ik sloeg vriendelijk af. Whiskey drink ik ook liever puur. Maar whiskey is geen pastis. Ik hield mij groot terwijl de sterke kruidige anijsdrank al brandend zijn weg door mijn slokdarm vond. Misschien dan toch maar wat water. Na een pastis hield ik het voor gezien. Ik bedankte de dame vriendelijk en ging terug naar de camping. Tegenwoordig is pastis toch een van mijn favoriete aperitiefjes.

De dag daarna heb ik in Nantes een bezoek gebracht aan "Les Machines de l'ile" in Nantes, waar de wondere wereld van Jules Vernes, het vernuft van Leonardo  da Vinci en het verleden van Nantes als industriestad samen komen in in een wonderbaarlijk artistiek project. Ik zag daar een 12 meter hoge mechanische olifant mensen vervoeren. Het was fabelachtig en ingenieus tegelijk.   

Les Machines de l'ile, Nantes

Hoe mijn reis na Nantes precies verder ging heb ik vaak geprobeerd te reconstrueren, maar ik weet het niet meer precies. Wat ik nog wel weet is dat ik op 9 augustus 2008 via La Roche-sur-Yon in Mareuil sur-Lay kwam. Het was een uur of twee in de middag en ik was op zoek naar een camping. Gedurende de drie weken dat ik nu ongeveer op weg was had ik de gewoonte ontwikkeld om, als ik op zoek was naar een camping, even mijn licht op te steken bij het lokale VVV. Deze bleek tussen 12.30 en 15.00 dicht te zijn. Pakje peuken gekocht bij de bar tabac en rustig met een biertje op het terras zitten wachten. Even na 15.00 uur werd ik bij het VVVgeholpen door een vriendelijke jonge dame die mij geduldig alles vertelde wat er te vertellen was. Met haar Franse instructies voor de route in mijn geheugen ging ik op weg naar de camping. Drie kwartier later had ik de camping nog steeds niet gevonden.

Als ik nu nog wel eens in dat dorp ben vraag ik me altijd af hoe ik die camping destijds niet heb kunnen vinden.

Enigszins geërgerd besloot ik het gas in te trappen en verder te rijden. Bestemming onbekend. Het werd het volgende dorpje. Luçon. Ik ging eveneens op zoek naar een VVV. Die vond ik. Ik werd er geholpen door een aller aardigste jonge dame. In het Frans stelde ik haar een van de weinige vragen die er dankzij de inspanningen van meneer Taams, mijn leraar Frans van de Goudse Scholen Gemeenschap vrij vloeiend uitkwam. Haar antwoord was prachtig. Wat is Frans toch een mooie taal. Alleen al de klanken ervan kunnen je raken. Zo ook nu, maar de betekenis van hetgeen gezegd werd ontging mij volledig. Opeens hoorde ik “Do you prefer if I explain it to you in english”. Het leuke meisje van het vvv bleek goed engels te spreken. Een leuk gesprek later, en met begrijpelijke instructies op zak ging ik op weg naar de camping. Nadat ik mijzelf geïnstalleerd had op de camping die iets buiten het dorp lag, pakte ik de fiets uit de camper en fietste terug naar het centrum van Luçon.

Ik zat zonder contant geld en moest pinnen. In het centrum had ik eerder een bank gezien. Er zat inderdaad een pinautomaat. Deze weigerde mij geld te geven. “ er is een probleem. Neem contact op met uw bank”, was het bericht. Fuck, daar zit je dan midden in Frankrijk, geen geld en je bankkaart blijkt een stuk plastic waar je niks mee kan.
Lichte paniek. Internet... ik moet een internetcafé vinden om mijn rekening te checken. Waar vind ik een internetcafé in dit dorp. Redders in nood bij vragen van reizigers. Juist.... het VVV. Voor de tweede keer op dezelfde dag ging ik op weg naar het VVV kantoor. Ik werd weer geholpen door hetzelfde leuke meisje.

Er bleek een internetcafé te zijn en met mijn bankrekening was helemaal niks aan de hand dus ik besloot nogmaals de pinautomaat te proberen. Daar aangekomen moest ik wachten. De automaat was bezet. Voor mij stond...het meisje van het VVV.

In een opwelling nodigde ik haar uit om samen iets te gaan drinken. Ze zei ja. “My name is Jochem”, zie ik. “ ...Claire”, zie zij.

Een drankje werd een lange afstandsrelatie van bijna 2 jaar. En in januari 2011 kwam mijn geliefde Française bij mij in het koude, grijze Nederland wonen. Ik beloofde haar dat ze ooit, samen met mij weer in Frankrijk zou wonen. Nu, ruim 8 jaar later is het zo ver. We zijn verhuisd. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Utrecht, ma ville chouchou

Franse Luiken

En ondertussen in de brouwerij